Mont Thabor - sneeuwschoentocht voor 50

2021
5
Mont Thabor

MONT THABOR- sneeuwschoentocht voor 50+

5 februari 2020: we leven nog in een vrije wereld en hebben nauwelijks het vermoeden dat er iets boven ons hoofd hangt. We spreken ’s avonds af in het dorpje Névache in de HautesAlpes, het is putteke winter. Omdat het echte toerskiseizoen pas begint op 15 februari zijn nog verschillende gîtes en refuges gesloten. Daarom moeten we de ‘klassieke’ tocht wat aanpassen… maar dat geeft natuurlijk de opportuniteit om nieuwe “veilige” trajecten uit te zoeken. De nood maakt de deugd. Gelukkig ken ik de regio als mijn broekzak, toch zeker in de winter.

De eerste dag vertrekken we vanuit Névache naar de Refuge Chardonnet, zo’n 630 meter hoger. Een zacht stijgend bospad brengt ons tot op 2230 meter. Na de middag maken we voldoende tijd vrij om een uitgebreide lawine-oefening te doen. De volledige procedure voor als er toch een lawineslachtoffer zou zijn wordt overlopen. Er wordt gezocht en gegraven alsof er een echte persoon onder de sneeuw ligt.

De tweede dag begint met een mooie klim naar de Pic Ombière (2832 m). Er zijn weinig of geen sporen, dus moeten we er zelf een trekken in de maagdelijke sneeuw. We kiezen de weg van de minste weerstand en in een gestaag tempo stappen we omhoog. Het is een heldere koude februari-ochtend, met prachtig uitzicht op de verschillende massieven rondom ons (zoals het Ecrins-massief en in de verte de Monte Viso), en we genieten van een mooi zicht op de Mont Thabor (3178 m) die we later in de week willen beklimmen. Na de top volgt de afdaling tot de Chardonnet-hut, en in de namiddag dalen we nog verder af tot in de hoofdvallei (de Vallée Clarée), om dan terug omhoog te klimmen naar de Refuge Ricou (2115 m). Het blijkt een heel gezellige hut te zijn, waar het fijn vertoeven is rond de tegelkachel. De derde dag begeven we ons op onbekend terrein. Ik beschik wel over een gps-track maar ik wil het toch even checken in de praktijk. Besneeuwde cols lijken vaak op elkaar en je moet wel de juiste col of top beklimmen om met een gerust gemoed verder te kunnen trekken. We stappen naar de Pic Lac Blanc (2980 m) en van daaruit wordt het zoeken naar de juiste doorgang. Gelukkig zijn er meerdere ogen en komen we snel tot de juiste beslissing om onze afdaling aan te vatten: het blijft veilig maar het is niet altijd makkelijk en gelukkig staat iedereen stevig op zijn/haar benen. We trekken verder naar de Col du Vallon, waarna een lange afdaling naar de Rifugio I Re Magi (1780 m), een Italiaanse hut op Frans grondgebied (een 'cadeau' uit Wereldoorlog II), wordt ingezet.

Als je de I Re Magi-hut binnenstapt, stap je meteen Italië binnen, niet alleen omwille van de taal maar ook omwille van de getoonde gastvrijheid. Je wordt er echt culinair verwend. We laten ons dit welgevallen want we weten dat het morgen anders zal zijn…

De volgende dag hoeven we niet zo vroeg te vertrekken want we moeten slechts 800 meter stijgen naar de Col du Vallée Étroite, om daarna rustig af te dalen naar de Refuge du Mont Thabor (2501 m) die nog in winterslaap is. Bij aankomst ligt de hut er koud en verlaten bij, maar het winterbivak is open: we proberen de houtkachel aan de praat te krijgen en verzamelen voldoende propere sneeuw om drank en voedsel te bereiden. Aangezien de hut de week nadien zal bemand worden en men dan alle voedselresten (halve zakken pasta, halve doosjes melkpoeder, tomatenpuree, ...) toch zal weggooien, proberen wij zo creatief mogelijk deze “restjes” te combineren met onze eigen droogvoeding zodat we met een volle maag in de onderkoelde slaapruimte de nacht kunnen ingaan. Ook op de vijfde dag is het nog steeds mooi weer. Eindelijk krijgen we de kans om de Mont Thabor in de winter te beklimmen. Met 850 meter klimmen en ruim 1500 meter dalen zal het een stevige stapdag worden. We vertrekken dus al vroeg in de ochtend richting Col des Muandes (2820 m): met zijn vieren trekken we naar de top, 3 anderen dalen meteen af. De bagage die we niet nodig hebben voor de klim, graven we in in de sneeuw die op de Col zelf nog bijna 3 meter dik is.

Over een brede sneeuwgraat klimmen we nog 360 meter omhoog naar de top. Door de speling van de wind lopen we nu meer op hardere stukken sneeuw. Het wordt wel zoeken naar de “weg van de minste weerstand” om boven te komen. Net onder de top staat een grote bouwvallige kapel. Er staat een bord met het woord “periculoso” maar iedereen die de top bereikt negeert dit verbodsbord en stapt een wereld van herinneringen binnen die voornamelijk Italiaanse bedevaarders hebben achtergelaten. We vinden er een kaart van Belgische bedevaarders van wie het stamcafé in Vlaanderen “Café Thabor” heet: elke reden is goed om een bedevaart of een bergtocht te ondernemen.

Tijdens de afdaling moeten we goed uitkijken naar het minst steile traject aangezien er bijna geen afdrukken van onze sneeuwraketten te zien zijn. Als we terug op de Col des Muandes aankomen is het moeilijkste deel van de tocht achter de rug, maar staat er ons wel nog een heel lange afdaling (vele kilometers en toch nog 1100 meter) te wachten. Gelukkig hebben onze 3 voorgangers een mooi spoor gemaakt richting warmte en gezelligheid van de Rifugio I Re Magi.

Voor het laatste traject vanuit deze hut richting Névache zijn we altijd erg geïnteresseerd in het lawinebericht. Bij lawineschaal 3 kunnen we namelijk de uitgestippelde route niet uitvoeren (is in het verleden al gebeurd). De eerste 300 hoogtemeters lopen namelijk door een bos waar niet toevallig een aantal open plekken zijn. Deze open plekken zijn het gevolg van lawines tijdens de voorgaande jaren. We zullen tijdens de passage van deze zone dus heel erg moeten opletten. We houden ruim 20 meter afstand van elkaar. Zo bereiken we veilig de Col des Thures vanwaar we in voornamelijk open terrein kunnen afdalen naar Névache, waar we een kleine week eerder de beschaving achter ons hadden gelaten.