Seven Summits

2022
3
Reinhold Messner

SEVEN SUMMITS

De Seven Summits, wat een heerlijk allitererende naam. En wat een ongelooflijk ‘eenvoudig’ concept. Het beklimmen van de hoogste top van elk continent. Bijna niet te geloven dat dit  concept pas vorm kreeg in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Verbazingwekkend ook dat iets dat zo eenvoudig klinkt, evenveel controverse heeft kunnen teweegbrengen in de klimwereld.

SEVEN SUMMITS

De Seven Summits, wat een heerlijk allitererende naam. En wat een ongelooflijk ‘eenvoudig’ concept. Het beklimmen van de hoogste top van elk continent. Bijna niet te geloven dat dit concept pas vorm kreeg in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Verbazingwekkend ook dat iets dat zo eenvoudig klinkt, evenveel controverse heeft kunnen teweegbrengen in de klimwereld.

 

Dick Bass en de Kosciuszko

Algemeen wordt aanvaard dat het concept van de Seven Summits bedacht (of ‘gecommercialiseerd’) is door de Amerikaan Dick Bass. In 1981 werd hij als toenmalige eigenaar van de Snowbird Ski and Summer Resort uitgedaagd door één van zijn vrouwelijke gidsen om de Mount McKinley te beklimmen (ook wel Denali genoemd), met 6.194 meter de hoogste van Noord-Amerika. Dit gaf hem in zijn eigen woorden ‘zo een hernieuwd gevoel van zelfvertrouwen en zelfrespect’ dat hij op het idee kwam om de hoogste bergen van alle andere zes continenten te beklimmen. Zelf blijft hij erbij dat hij dit idee waarschijnlijk nooit uitgewerkt zou hebben, ware het niet dat hij niet veel later Frank Wells had ontmoet, die toen directeur was van Warner Brothers. Die laatste had in zijn jonge jaren ooit de Kilimanjaro beklommen en droomde sindsdien van hetzelfde. Ridderlijk gaven ze elkaar een hand en vertrokken op missie. En hier begint de eerste controverse. Om het duidelijk te maken, laat ik even Dick Bass zelf aan het woord:

“Wij beschouwden de Seven Summits als een avontuur en omschreven ons doel als het beklimmen van de hoogste toppen, op dat waarvan we op school geleerd hadden, dat het de continenten waren. Het was een haalbare uitdaging en we konden ons niet voorstellen dat iemand ons criterium ooit in twijfel zou trekken, en al helemaal niet dat iemand een beter manier zou bedenken om de continenten te definiëren.”

Dick Bass had op school geleerd gekregen dat Australië op zich een continent was. En de hoogste top van Australië is de Kosciuszko, die met haar 2.228 meter niet meer is dan een wandelberg, maar wel de hoogste van wat volgens hem toen zijn continent was. Wat Dick Bass begonnen was in juli 1983 op de Mount McKinley, vervolledigde hij op 30 april 1985 met zijn beklimming van de Everest. In nog geen twee jaar tijd, slaagde de toen 55 jarige Texaan erin om als eerste man ter wereld de/zijn Seven Summits te beklimmen. Waarvoor nog steeds respect, ere wie ere toekomt. Of om het nog met enkele andere van zijn woorden te zeggen:

“Wie wat dan ook als eerste voor elkaar krijgt, er zal altijd iemand opstaan die de regels verandert om de titel voor zichzelf op te eisen. Je moet dat aanvaarden als onderdeel van de menselijke competitiedrang en er het jouwe van denken. Het enige wat ik erover kan zeggen, is dat wij het op onze manier deden, en onderweg leerden dat je, als je nooit stopt, ook nooit vast kunt komen te zitten.”

Reinhold Messner en de Puncak Jaya

En dat er anderen op stonden, dat was zeker. Zoals hierboven aangehaald, heeft Dick Bass het idee vooral gecommercialiseerd. Hij zal zeker niet de eerste geweest zijn die het heeft bedacht, maar wel de eerste die het in werking heeft gebracht én heeft uitgevoerd. Gerry Roach, een andere Amerikaan volgde hem later dat jaar trouwens op als tweede persoon ter wereld om deze lijst af te werken. Ondertussen was dit idee ook Reinhold Messner ter ore gekomen. Deze klimmer, die internationaal gezien wordt als één van beste klimmers ter wereld (zo niet dé), vond dat niet de Kosciuszko, maar wel de Puncak Jaya (ook wel Carstenz Pyramid genoemd) met haar 4.884 meter, de hoogste top van Oceanië was. Inderdaad, waar ze in Amerika waarschijnlijk leerden dat Australië op zich een continent was, leren we in Europa dat Oceanië als continent groter is dan Australië alleen. En dan komt Papoea-West-Guinea op de proppen.

Toen de Nederlandse zeevaarder Jan Carstenz  in 1623 op zijn reis door de Stille Oceaan beweerde dat hij besneeuwde toppen had gezien op vier graden ten zuiden van de evenaar, werd hij overal uitgelachen. Maar niets was minder waar. Ook al smelten deze gletsjers in snel tempo af door de opwarming van het klimaat, ze liggen er nog steeds. Daartegenover staat dat de beklimming van deze top de meest rotsklim technische is. De top pyramide zelf is volledig vrij van sneeuw en ijs.

Moest Messner niet zo druk bezig geweest zijn met het vervolledigen van een andere lijst, zijnde het als eerste beklimmen van alle veertien bergen hoger dan 8.000 meter, dan was hij waarschijnlijk de eerste geweest. Maar nu gaat de eer van eerste beklimmer van alle Seven Summits (in de Messner of Carstenz variant) naar de Canadees Pat Morrow die in augustus 1986 zijn lijst afwerkte. Reinhold Messner zelf deed het in december van dat jaar.

Vandaag wordt door de meeste klimmers de Carstenz variant als dé variant beschouwd.

Andere namen en andere lijstjes

Als eerste Belg komen we Rudy Van Snick tegen, die op 23 december 1995 deze lijst afwerkte. Als eerste Belgische beklom Sofie Lenaerts deze zeven toppen. Ze vervolledigde die recent in januari 2020.

Een ‘extremere’ lijst is die van de Explorer’s Grand Slam, waarbij naast de zeven hoogste toppen van elk continent ook de geografische noord- en de zuidpool dienen bereikt te worden. De Brit David Hempleman-Adams was in 1998 de eerste om dit te verwezenlijken. Niet lang daarna kwam men met de True Explorer’s Grand Slam uit, wat de lijst van hierboven is, aangevuld met één top van boven de 8.000 meter. De Zuid-Koreaan Park Young-Seok was in 2005 de eerste. En dan heb je nog de True Adventurer’s Grand Slam, die er ook nog eens de magnetische polen aan toevoegt… Je hebt de jongste, de oudste, de snelste, de zotste… Lijstjes zijn er voor wie ze wil afvinken. Dat is tegelijkertijd het belachelijke, maar ook het mooie. Ze vormen immers een mooi excuus om op reis te gaan en avonturen te beleven. In welk land of welke vorm dan ook.

Andere bekende lijsten zijn:

  • Het beklimmen van de veertien bergtoppen die hoger zijn dan 8.000 meter;
  • Het beklimmen van alle vierduizender van de Alpen;
  • Het beklimmen van alle Schotse Munro’s (heuvels hoger dan 3000 voet);
  • Het beklimmen van de zes grote noordwanden van de Alpen (Eiger, Matterhorn, Grandes Jorasses, Petit Dru, Cima Grande en Piz Badile);
  • Het bereiken van de drie polen (zuidpool, noordpool en Everest);
  • De beklimming van de Russische Sneeuwluipaard (de 5 toppen van meer dan 7.000 meter uit de vroegere Sovjet-Unie);
  • De beklimming van de Seven Second Summits (de 7 tweede hoogste toppen van elk continent, waarvan de normaalroute telkens technisch veel moeilijker is dan die van de eerste hoogste);
  • Het beklimmen van de hoogste toppen van elke Amerikaanse staat;
  • De beklimming van de hoogste berg in elk Europees land.

Aan te vullen naar eigen voorkeur!


Kilimanjaro

Kilimanjaro – 5.895 meter

Dat deze top de hoogste van het Afrikaanse continent is, daar is geen discussie over mogelijk. Tevens wordt hij beschouwd als de makkelijkste van alle seven summits om te beklimmen, langs welke route je het ook probeert. In 1978 beklom Reinhold Messner (hij weer) samen met Konrad Renzler de Breach Wall, een loodrechte ijspegel van 90 meter die de gletsjers van het Balletto-ijsveld met de top hellingen verbindt. Of zeg maar liever verbond. Door de opwarming van het klimaat bestaat deze route niet langer en zelfs toen al was het een zeer riskante onderneming. Messner heeft het altijd één van zijn gevaarlijkste beklimmingen genoemd. En dat wil wat zeggen.

De eerste beklimming van deze top dateert uit 1889 en gebeurde door de Duitser Hans Meyer en de Oostenrijker L. Purtscheller. Deze laatste heeft trouwens nog steeds een top naar hem genoemd in het Mont Blanc Massief.

Het is sowieso de meest beklommen top van alle seven summits. Het is ook de enige waar enkel wandelervaring voor vereist is en absoluut geen technische klim kennis. Bovendien is de berg dusdanig gecommercialiseerd dat je verplicht bent om een gids en dragers mee te nemen. Jammer voor de zelfstandige klimmer, maar logisch eens je ziet dat hier in de omgeving zeer weinig tot geen andere opties zijn om werk te vinden. Officieel is alleen een gids verplicht, maar probeer er maar eens een te vinden die niet samen met een hele equipe dragers omhoog wil gaan. Vaak gaat het ook om sociaal aanzien. En als jij als gids werk kunt verschaffen aan twintig dragers per week, dan krijg je dat aanzien…

Je kunt je er als westerling dus beter maar bij neerleggen en genieten van de lichte dagrugzak. Als je echt geluk hebt, krijg je zelfs frietjes geserveerd op een van de hogere kampen. Bijna nog mooier dan de zonsopgang op de top (als je snel genoeg bent), is de trekking ernaartoe die je elke dag doorheen een volledig nieuwe vegetatiezone brengt. Je zult er nooit alleen zijn, en het aantal te stijgen hoogtemeters ligt belachelijk hoog, waardoor bijna iedereen een vorm van (lichte) hoogteziekte oploopt, maar een beetje magisch blijft het wel. Zeker als je de beklimming nadien nog combineert met enkele safari’s in wildparken van wereldklasse zoals de Serengeti-vlakte, de NgoroNgoro-krater, Tarangire of Lake Malawi. Stuk voor stuk wondermooi. Of hoe ook hier weer klimmen en reizen goed samengaan.

 


Elbrus

Elbrus – 5.642 meter

De Mont Blanc mag dan misschien wel de hoogste top van de Alpen zijn, de Elbrus is de hoogste van de Kaukasus en daarmee ook ineens die van het Europese continent. Met 5.642 meter is ze zelfs ruim 800 meter hoger dan de Mont Blanc. En zo zijn er nog een tiental andere Europese bergen die hoger zijn, waarvan meerdere zelfs boven de 5.000 meter. Het duurde tot 1985, de tijd van de perestrojka en de glasnost, vooraleer de toenmalige Sovjet-Unie zijn grenzen durfde open te stellen voor buitenlanders. Toen en ook nu nog vindt geopolitiek zijn weg in het internationale klimmers gebeuren.

En toch was het een internationale equipe die in 1874 als eerste deze top bereikte. De Britten F. Crauford Grove, F. Gardiner en H. Walker (ook één van de eerst beklimmers van de Pointe Walker op de Grandes Jorasses), de Rus A. Sottajev en de Zwitserse berggids Peter Knubel, pater familias van een bekende familie berggidsen – diens zoon Josef Knubel heeft nog steeds de ‘Knubel-Crack’ naar hem genoemd op de top van de Grépon). Na de Kilimanjaro is het de makkelijkste van alle seven summits om te beklimmen. In klim technische zin is het een ‘wandeling’ op sneeuw en ijs. En toch halen vele mensen de top niet. Vaak ligt het aan een slechte conditie, een te strak tijdschema en de daarmee samenhangende gebrekkige acclimatisatie. Tegelijkertijd blijft het best een gevaarlijke berg die bekend staat voor haar stormen, zelfs in het midden van de zomer. Als hier plots wolken opkomen, zijn er weinig geografische referentiepunten en zonder kennis en gebruik van GPS coördinaten geraak je hier dan zo goed als zeker je weg kwijt. Als je echt pech hebt, kan de temperatuur er zelfs overdag dalen tot onder de -20°C.

Daartegenover staat wel dat het tot op de dag van vandaag een ‘exotische’ Berg is om te beklimmen. Ook al bevind je je officieel in Europa, het voelt veel verder van je bed dan een beklimming van de Mont Blanc. Het begint al met de vluchten met Aeroflot en de overstap in Moskou. De luchthaven van Mineralnye Vody stelt nog steeds niet veel voor en ook de rit naar Terskol is nog steeds avontuurlijk. Eens in de vallei is het goedkoop overnachten en eten, overal hangt de geur van versgebraden Sjasliks op houtskoolvuurtjes. En dan is er uiteraard nog de Russische bureaucratie waar geen mens wijs uit geraakt. Dat alles draagt bij tot de charme van het combineren van klimmen en reizen. En als je zoals wij het geluk hebt om de top te bereiken op een heldere dag, dan zul je in het zuiden een andere machtige berg zien liggen, de Ararat, en voor je het weet zit er weer een nieuwe beklimming in je hoofd.

 


Puncak Jaya

Carstenz Pyramid – 4.884 meter (ook wel Puncak Jaya genoemd)

Hoewel de normaalroute op de Aconcagua als even zwaar wordt beschouwd als die op de Carstenz Pyramid, kun je ze onmogelijk met elkaar vergelijken. De Carstenz Pyramid is immers de enige van de Seven Summits waar er effectief op ‘geklommen’ dient te worden.

Het is, na de Vinson op Antarctica, de voorlaatste van al onze zeven toppen die beklommen is geweest. Het heeft geduurd tot het jaar 1962 vooraleer een internationale expeditie onder leiding van Heinrich Harrer erin slaagde om deze top te beklimmen. Deze naam zal vele lezers bekend in de oren klinken. Hij was een van de eerste vier klimmers die de noordwand van de Eiger hebben beklommen en de man over wie de film ‘Seven Years in Tibet’ is gemaakt. Daarnaast namen ook de Nieuw-Zeelander Philip Temple, de Australiër Russel Kippax en de Nederlander Albert Huizenga deel.

De normaalroute is een grotendeels vierdegraads beklimming. Enkel vlakbij de top komen enkele vijfde en zelfs  zesde graads passen bij kijken die door het overgrote deel van de mensen, die tot hier geraken, onmogelijk zelf te beklimmen vallen. Het moeilijkste aan deze berg is het verkrijgen van een permit. Ook hier komt geopolitiek om de hoek kijken. Vlakbij ligt een voor de lokale overheid zeer winstgevende mijn en die willen liever niet te veel pottenkijkers… Daardoor dat een permit duur is en als particulier zeer moeilijk los te krijgen. Vaak zul je je moeten inkopen bij internationale organisaties. Deze overbruggen de laatste moeilijkheid naar de top vaak met een tyrolienne (een touwbrug). Er valt veel te discussiëren of mensen die deze beklimming nooit zelfstandig zouden kunnen aanvatten hier überhaupt thuis horen, maar dat is voer voor een andere Monte.

De Carstenz blijft een wilde berg op een wild eiland en is ongetwijfeld de meest exotische van alle seven summits.


Montana Aconcagua

Aconcagua – 6.960 meter

De rotsklim technische Carstenz Pyramid vormt een klasse apart, maar na de Kilimanjaro en de Elbrus is de Aconcagua de volgende in rij als het gaat over de moeilijkheid van de normaalroute naar de top. Het is de enige van de Seven Summits die als eerste beklommen werd door slechts één man, een Zwitser nog wel, met de naam Matthias Zurbriggen, in 1897.

Net zoals naar de Elbrus en de Kilimanjaro, is het de laatste waar ‘klassieke’ reisorganisaties tochten naartoe aanbieden. Voor alle andere toppen moet je de veel grotere en avontuurlijke internationale spelers aanspreken. Er komt immers veel meer logistiek en papierwerk aan te pas. Niet alleen is de Aconcagua de hoogste berg van Zuid-Amerika, het is eveneens de hoogste top van het zuidelijk én het westelijk halfrond. En het is na de Everest de tweede hoogste van alle Seven Summits. Bovendien is de beklimming langs de normaalroute voor veel mensen met een goede fysieke conditie een haalbare kaart. Op voorwaarde dat je genoeg tijd inlast om te acclimatiseren en om wat marge te hebben om een storm uit te zitten. Het kan hier immers zeer hard waaien. Ook de Poolse Gletsjerroute is een variant die vaak gedaan wordt. De moeilijkste routes lopen over de immense zuidwand, die meer dan 2.000 meter hoog is.

Ook hier nodigt de combinatie reizen en klimmen uit tot een onvergetelijke ervaring. De vlucht naar zuid Amerika, dan de busrit, dan een meerdaagse trektocht te voet, al dan niet met bagagetransport op ezeltjes en tenslotte het basiskamp aan de voet van deze kolos. Ook hier zul je niet alleen zijn, maar wie maalt daarom als er een arts in de buurt is en er een fris pintje kan gekocht worden met zicht op de top. Samenzijn met vrienden in een prachtige omgeving, dat is waar het hier om draait. Vooral omdat de top best beklommen wordt in de periode rond kerst en nieuw.

 


Vinson

Mount Vinson – 4.897 meter

Ook al is de Vinson lager dan de Aconcagua en klim technisch zeker niet moeilijker, toch kan ze nét iets moeilijker beschouwd worden om te beklimmen via de normaalroute. Dat heeft ze uiteraard te danken aan het feit dat ze op Antarctica ligt. Zowel financieel als logistiek is het een heel ander paar mouwen om hier te geraken en het is er uiteraard een pak kouder. Het was ook de laatste van de Seven Summits om beklommen te worden. Dit gebeurde in 1966 door een vierkoppig Amerikaans team bestaande uit: Barry Corbet, John Evans, Bill Long en Pete Schoening.

Antarctica is nog steeds ’s werelds hoogste, koudste en – misschien verrassend – droogste continent. Op sommige plaatsen is waarschijnlijk in de afgelopen twee miljoen jaar geen neerslag meer gevallen! Omdat dit continent nog zo puur is, worden alle commerciële activiteiten zeer streng gecontroleerd. Zo moet zelfs alle ontlasting weer meegenomen worden uit het basiskamp…

Naast het logistieke aspect zijn de grootste moeilijkheden hier de koude, gekoppeld aan de kans op felle wind. Ook al is deze beklimming dus ‘gecommercialiseerd’ en geraak je er als particulier zo goed als zeker niet, eens ter plekke moet je uiteraard nog steeds zélf omhoog geraken. Het is waarschijnlijk de minst drukke van alle Seven Summits en de top van de Vinson bevindt zich op een werkelijk unieke locatie. Weinigen kunnen zeggen dat ze op Antarctica gestaan hebben, nog minder dat ze Antarctica aan hun voeten hebben zien liggen.

 


McKinley

Mount McKinley – 6.194 meter (ook wel Denali genoemd)

De Kilimanjaro en de Elbrus zijn voor veel sportievelingen een meer dan haalbare kaart, als het weer meezit natuurlijk. Ook al is ze hoger en moeilijker, toch kan hetzelfde gezegd worden voor de Aconcagua, maar op de Mount McKinley (of de Denali) wordt het een ander spelletje. Waar de Carstenz en de Vinson zowel financieel als logistiek voor de meeste mensen buiten schot blijft, en de Everest uiteraard ook, is de Denali wel nog een optie.

Alleen is deze Berg zo hoog en koud en duurt de beklimming ervan zo lang (in termen van afgelegde kilometers, niet per se in hoogtemeters), dat de meeste klimmers hier met pulka’s omhooggaan. Dit zijn sleeën die je achter je aan trekt, met daarin je bagage. Vaak draag je ook nog een dagrugzak. Als je ervoor kiest om niet met pulka’s te gaan, zal je rugzak zo zwaar wegen dat je elk traject vaak twee keer zult moeten doen. Het weer kan hier zeer snel veranderen en je moet als klimmer voorbereid zijn  om dagenlang in je tent vast te zitten. De sleutel tot succes is ervoor zorgen dat je klaar bent voor de top als het goed weer wordt.

In 1910 gingen enkele avonturiers die de kost verdienden als goudzoekers een weddenschap aan… Om als eersten deze top te beklimmen. En zo geschiedde. Na meer dan een maand doorgebracht te hebben op de Muldrow-gletsjer, op een hoogte van 3.350 meter, vertrokken ze op 3 april 1910 en beklommen ze de noordelijke top. In 18 uur gingen ze heen en terug! Als bewijs hadden ze een vier meter lange stok meegenomen en planten om op de top te planten. Helaas bleek deze noordelijke top niet de hoogste te zijn. In 1913 beklom een equipe van vier, zijnde Harry Karstens, Walter Harper, Robert Tatum en Hudson Stuck, de hogere zuidelijke top. Maar dit team zag effectief de stok staan op de andere top. Beide mogen mooie prestaties genoemd worden voor de tijd van toen.

Vermeldenswaardig is nog de beklimming van de ‘Cassin-Ridge’, geopend in 1961 door een team onder leiding van niemand minder dan Ricardo Cassin. Deze Italiaan heeft in de Alpen zeer veel routes geopend (o.a. de Walker pijler op de Grandes Jorasses en de Cassin op de Piz Badile) en stond erom bekend nooit terug te keren uit een route. Tot op de dag van vandaag wordt deze route als een van de moeilijkste, maar toch vooral als de meest esthetische route naar de top van de Denali beschouwd.

 


Everest

Mount Everest - 8.848 meter (ook wel Sagarmatha of Chomolungma genoemd)

Wie heeft er nog niet van deze berg gehoord? Ze is het bekendst onder de Westerse naam Mount Everest, maar de lokale mensen hadden al door dat deze Berg speciaal was. Ze ving immers het eerste ochtendlicht en het laatste avondlicht. Voor de Nepalezen staat ze bekend als Sagarmatha en voor de Tibetanen als Chomolungma, beide kunnen vertaald worden als iets dat ‘Godin-Moeder van de Aarde’ betekent, op zich een veel mooiere naam dan Everest, toch?

De hoogste top zal altijd een speciale aantrekkingskracht blijven uitoefenen op klimmers, of die nu de hoogste van een streek, een gebergte, een land of een continent is. En de hoogste ter wereld, is nog een ander paar mouwen. Alles hangt af van je definitie natuurlijk. Zo kan er ook van de Chimborazo in Ecuador gezegd worden dat het de hoogste ter wereld is. Deze berg van 6.263 meter staat immers vlakbij de evenaar en aangezien de aarde niet perfect rond is, maar eerder afgeplat richting de polen, staat deze top eigenlijk verder verwijderd van het middelpunt van de aarde dan die van de Everest. Of wat te denken van de Mauna Kea in Hawaï? Met haar 4.207 meter is ze nauwelijks een reus, maar gerekend vanaf haar voet ( in dit geval de zeebodem) is deze berg meer dan 10.000 meter hoog.

Maar de Everest is ontegensprekelijk moeilijker te beklimmen dan de Chimborazo of de Mauna Kea. Het is immers vaak het gebrek aan zuurstof dat bepaalt hoe moeilijk het is om een hoge berg te beklimmen. En op dat vlak spant de Everest wel de kroon. Ze werd voor het eerst beklommen in 1953 door de Nieuw Zeelander Edmund Hillary en de Nepalees Tenzing Norgay.

Met hoeveel ongeloof deze eerst beklimmers er vandaag de dag naar zouden kijken, kan helaas gezegd worden dat de hoogste berg ter wereld vandaag verworden is tot een ‘commerciële’ berg. Uiteraard word je niet naar boven gedragen en moet je elke fysieke stap zelf zetten, maar waar vervaagt de grens tussen klimmer en klant? Het merendeel van de mensen die jaarlijks aan de beklimming starten, zijn niets zonder hun gidsen en hun dragers en zouden niet hoog geraken zonder hun hulp. Een discussie hierover is voer voor een heel andere artikelreeks. Het geeft gewoon weer hoe sommige plekken te lijden kunnen hebben onder overconsumptie omdat ze op een ‘lijstje’ staan. En dit terwijl er nog honderden, zoniet duizenden onbeklommen bergtoppen ter wereld zijn. Sommigen hebben zelfs nog geen naam gekregen.

Soms ligt het avontuur buiten de lijntjes, buiten de lijstjes. Of om het met de woorden van een bekend buitensportmerk te zeggen: ‘Never Stop Exploring’.