Single Push

Het is 1 uur in de ochtend, de wekker gaat. Ik duw mijn maatje aan. Goeiemorgen? Goeieavond? Ik ben er nog steeds niet uit. Het is echter een feit dat wanneer we nu een voet op de grond zetten, het lang zal duren tegen dat we opnieuw ergens zullen zitten! Het appartementje aan de voet van de beklimming in Italië geeft ons een ‘soft start’, maar de tent aan de voet van een andere wand in Zwitserland is minder vergevingsgezind: iemand moet de schoenen aan en naar buiten om sneeuw te smelten voor het ontbijt. Mijn kleren had ik allemaal al aan deze nacht en het was nog steeds bibberen. Ik heb niet geslapen maar ik kan niet wachten om eraan te beginnen, dus ik offer mezelf op. De anticipatie voor wat we gaan doen was me te groot. Die passage die ik op foto zag of waar ik over las – de eerste moeilijkheid is de ‘difficult crack’ – zorgt voor nervositeit: wat als het niet passeert? Ga ik hem drytoolen of moeten de handschoenen af? Bij deze temperaturen? Ik lig in m’n warme slaapzak, met 3 donsjes aan en 2 thermals al te rillen… Drytoolen! Het gaat zo maar door.
Ontbijt in de bergen, doorgaans is het moeilijk, maar niet voor mij. Mijn lichaam schijnt goed te weten wat de hersenen van plan zijn. Gisteren deed ik al niets anders dan eten. Ook nu gaat alles er vlot in. Het zal nodig zijn. En ik heb geluk: als ’n echte Italiaan houdt m’n maatje niet van zout ’s ochtends. Ik krijg zijn portie ‘omelet in een zakje’. Er rest ons niet veel meer dan de slaapzak in de rugzak te steken, de gordel aan te doen en te vertrekken. De slaapzak en matje dienen als verzekering. We zijn in géén geval van plan deze te gebruiken. We gaan ‘single push’.
Zo gemakkelijk als het eten erin ging, zo moeizaam gaat het eerste half uur nu voorbij. Quasi onmiddellijk beginnen we steil te stijgen. Dit gaat nog zeker enkele uren zo door. Ik zit ergens tussen extreem zweten en bibberen van de koude. We stoppen niet, tenzij misschien om stijgijzers – en eerst de gordel! – aan te doen. Onze tijd is te kostbaar en we willen zo snel mogelijk aan de rimaye of andere eerste moeilijke passage staan. Dit zorgt steeds voor een leuke verrassing, want zoals quasi altijd zijn we er een stuk sneller dan voorzien: 3,5 uur in plaats van 5. 2 uur in plaats van 3. Het touw komt uit de rugzak, samen met het klimmateriaal. Wie gaat eerst? Als iemand écht wil beginnen en de andere niet, is het snel gekozen. Willen we hem beiden – of beiden zéker niét – dan is het blad-steen-schaar. Aan de difficult crack in Zwitserland kwam ik als eerste aan en het is te smal om te passeren. Het is dus direct aan mij. Drytoolen of met de handen?
In Italië zien we de rimaye niet. Hij ligt achter een oude lawine-kegel. M’n maatje verliest – of wint, ook hier ben ik nog niet uit – en hij trekt de kegel over. Ik zie hem niet, maar ik voel hem zoeken aan de andere kant van het touw. Iets later kom ik oog in oog met het monster: enkele meters over een blanke plaat met 1 oppervlakkige crack, omgeven door een overhangende massa sneeuw. 2 friendjes in de barst, daarna gaat het touw onverbiddelijk 15m naar links, boven het gapende gat. Geen tussenzekeringen meer… Na 2 delicate meters moet ik beide friends losmaken. Vanaf nu is het serieus. Geen misstappen. De sneeuw is consistent, maar niet genoeg om veilig aan te voelen. Elke bijl trekt zich bij belasting even vast. ‘Drytoolen in sneeuw’ is niet mijn favoriete activiteit.
Nadien is er is geen tijd om uit te puffen, we gaan door. Simultaan met de microtraxion ertussen. Tijd winnen. De bezorgdheid ’s nachts was nergens voor nodig: wat we op voorhand lazen of op foto zagen valt steeds beter mee dan ik me voorstelde. Het zijn net de stukken die er gemakkelijk uitzien die verrassend uit de hoek komen. Ik sta even stil op een passage waar ik m’n bijl achter een ingeklemde kiezel moet steken. Had ik nu toch maar wat meer gestoken onder me… Iets hogerop kom ik even in de problemen met mijn rugzak die niet onder de overhang past. Ik moet naar links over een dalletje heen. Met stijgijzers gemakkelijker gezegd dan gedaan. En dan komt het: 30m puur ijs en nog maar 1 ijsvijs aan de gordel… de organisatie van de vijzen draait altijd in de soep, dat zal ik iets later op de crux passage nog eens ervaren. Ezels en stenen. Momenteel zitten 3 van onze 8 vijzen nog in mijn partner’s rugzak en dat wist ik eigenlijk… Gelukkig is ijs mijn element en deed ik de afgelopen 2 maanden niets anders dan ijsklimmen.
De eerste echte cruxpassage moet er nu aan geloven. In Zwitserland ligt hij volledig droog, maar het passeert vrij gemakkelijk. Ik trek af en toe eens aan wat materiaal: punten voor stijl bestaan niet in de bergen. In Italië moeten we eerst 30m over droge, steile rots klimmen om vervolgens 10m overhangend, rot ijs te overwinnen. Een transitie brengt ons naar de tweede sleutellengte. Aangezien er werkelijk niets is om relais te maken, klim ik gewoon door. In het midden van de passage heb ik plots door dat opnieuw de helft van de ijsvijzen nog bij mijn partner hangen… We gingen voor de lengte even stoppen om deze door te geven. Ik gebruik de vijzen die ik wél heb om het holle, witte en opnieuw overhangende zuidwand-ijs af te zekeren. Het wordt dan opnieuw een spannende uitloper in de goulotte hogerop.
En dan zijn we er: the point of no return. Onze beklimmingen kennen een typerende traverse die quasi onomkeerbaar is. Voor dit punt kunnen we nog afdalen – hoewel het moeilijk zal zijn – hierna klimmen we uit of bellen we de helikopter… We maakten op voorhand duidelijke afspraken over het uur om hier te passeren. Het gevoel speelt natuurlijk ook een rol, maar we zijn ruim op tijd en er wordt eigenlijk simpelweg niets over gezegd: we gaan door.
Vanaf nu begint ook de hoogte ons parten te spelen. Wanneer was ik nog eens voldoende hoog geweest? Anderhalve maand geleden. Te lang! Nu gaan we weer op en over de 4000m. De technische passages die volgen staan ons tenminste toe wat uit te puffen, maar het zijn de lange, simultane sneeuw en ijsstukken die nu aan de kuiten en voeten beginnen te vreten. De tranen staan me op bepaalde momenten in de ogen: mijn dikke tenen doen echt verschrikkelijk pijn! Pasje per pasje. Voor eeuwig naar boven.
Zoals elke goede beklimming zit er op het einde nog een addertje onder het gras: een reeks chimneys zonder ijs en in slechte rots, gevolgd door een reeks eenvoudige maar lange mixed passages en een finale, eindeloze ‘pente sommitale’ in blank ijs. Een variante uitklim die ons niet bracht waar we dachten uit te komen. Uit de wand, over de graat en van de zonnige zuidwand de koude en winderige noordkant in. Het verschil is te opvallend.
Maar plots is het eeuwige naar boven gaan gedaan. Er valt niets meer te klimmen, alleen nog maar af te dalen. Het is winter en de dagen zijn kort, maar we toppen uit bij het laatste uurtje zonlicht. We schudden elkaar vluchtig de hand en beslissen om nog snel van dat laatste daglicht gebruik te maken om zo veel mogelijk van onze afdaling met zicht af te leggen en om het vervolg ervan te zien en op te slaan in ons geheugen. Het sneeuwstompen dat hierop volgt is weinig interessant, maar gaat wel gepaard met een enorme hoop intern gevloek. Dat ga ik dit artikel besparen. We zitten echt op het kantelpunt tussen zachte sneeuw waar de zon de hele dag op stond en het herbevriezen ervan. De ene centimeter ga je erin tot op de heupen, de andere is keihard. Ein-de-loos. Het is opnieuw bitterkoud, maar we moeten wel even stoppen om sneeuw te smelten. Daarna vervolgen we onze weg. Tot in de vallei, tot aan de tent. Ook nu is er eigenlijk geen ontlading. Gewoon tevredenheid en enige opluchting. Nootjes in de tent, een pasta al pomodoro met het zakje parmezaan dat de hele dag in de rugzak zat – gewoon iets zout – vormt de beloning. Het is 10 uur ’s avonds. Morgen zetten we geen wekker.
De beklimmingen waren mooi, maar wat de ervaring écht zo mooi maakte, was de uiterste harmonie en de gedeelde ervaringen tussen twee klimpartners. We konden elkaar ondersteunen waar de andere het moeilijk had. Compleet vertrouwen. Daar doen we het voor!
Dit relaas vertelt over 2 radicaal verschillende, maar in hun essentie toch zeer gelijkaardige wand-beklimmingen in de Alpen in de winter van 2021-2022:
Op 26 januari 2022 beklommen mijn Italiaanse partner Carlo Filippi en ik de ‘Directissima Grassi’, ‘Via In Memoriam di Gianni Comino’ of ‘Phantom Direct’ op de zuidwand van de Grandes Jorasses in Valle d’Aosta. Dat zijn veel verschillende namen voor een route die niemand kent. Het is de langste ijs- en mixed lijn van het Mont Blanc Massief, goed voor 1400m aan moeilijkheden (ED, IV, AI5+, M5). Er sneuvelden die dag 2650 hoogtemeters – op en af – op 21 uur van vallei naar vallei. De route kent slechts een handvol beklimmingen sinds de opening ervan in 1985 door Gian Carlo Grassi. We werden alleen voorafgegaan door 1 Frans team in 2020, 1 Spaans team enkele weken voordien en – zo mocht veel later pas blijken 2 dagen voor ons – 2 teams van de GMHM. Na ons volgenden er dit seizoen nog 2 herhalingen, beiden met meer dan 40 uur op de teller! Om de condities van de route te achterhalen, ondernamen we met verrekijker verschillende tourski-tochten aan de overkant van de vallei om er zeker van te zijn dat de sleutelpassages ok waren en om het routeverloop in te schatten. Behalve enkele beelden uit 2020 beschikten we verder over geen enkele informatie van deze route. De condities in deze wand zijn enorm efemerisch, omdat de route berust op de aanwezigheid van ijs, maar volledig zuidwaarts gericht is. De ene dag is het er, de andere kan het weg zijn.
Op 11 maart 2022 stonden Carlo en ik samen opnieuw aan de voet van zo’n monster: de noordwand van de Eiger. De route werd al verschillende keren beklommen dit seizoen, dus weten we waar we ons aan moeten verwachten. In de sneeuwvelden ligt er een spoor. Desalniettemin is de route langer (en langer technisch) dan de zuidwand van Jorasses en bovendien ligt ze erg droog. We klimmen die dag op 16 uur 1700m aan technisch terrein (ED, V, AI5, M6) en we maken er een rond tripje van in 20 uur van tent naar tent. Doorgaans zijn dit soort beklimmingen per definitie ‘type 2’, maar de Eiger benaderde wel heel dicht ‘type 1 fun’, ondanks de pijnlijke voeten en kuiten. Carlo kan zoiets erg gevat samenvatten met 1 woord: “perfect!”