Stap goed voorbereid de bergen in!

Tochtplanning

Inspiratie voor mooie tochten vind je op internet in overvloed en oriënteren gaat tegenwoordig vlotter met een navigatie-app. Meer en meer mensen trekken daarom de bergschoenen & trailrunners aan om op avontuur te gaan in die prachtige berglandschappen. Dat kunnen we natuurlijk alleen maar toejuichen.

Maar steeds vaker moeten reddingsdiensten uitrukken om gestrande wandelaars of lopers terug naar de bewoonde wereld te brengen. Jammer, want het is veel fijner om een tocht tot een goed eind te brengen en op een terrasje na te genieten van een mooie dag!

Hoe kan dat?

Vaak blijkt een gebrekkige tochtvoorbereiding de oorzaak. Hoewel een gezonde portie doorzettingsvermogen best wel nodig is in de bergen, kan het zich ook tegen jezelf keren als je niet tijdig beslist om terug te keren of om je plannen aan te passen als de route fysiek of technisch toch niet zo haalbaar blijkt. 

Stel je dus vooraf altijd de volgende vragen:

  1. Welk terrein mag ik verwachten?
  2. Is er bewegwijzering?
  3. Wat brengt het weer?
  4. Hoeveel tijd ga ik wandelen of lopen?
  5. Wat neem ik mee in de rugzak?

1. Welk terrein mag ik verwachten?

Een paadje op Openstreetmap betekent niet noodzakelijk dat het vlot beloopbaar is. Het kan variëren van een pad, over een stevig blokkenterrein tot zelfs een via ferrata. Een originele stafkaart, al dan niet online raadpleegbaar, biedt vaak veel meer informatie.

Voorbeeld: De Haute Route Pyreneénne ten westen van de Refuge du Portillon (via de Pic Ronda)

Hieronder zie je HRP-route aangeduid staan op OSM, de rode lijn laat uitschijnen dat je er gewoon kan stappen. Maar wie de originele stafkaart van het IGN erbij neemt, ziet geen wandelpad, enkel een toerskiroute (die overigens ook in de winter niet gemarkeerd is). Eronder zie je hoe het terrein er in de werkelijkheid uitziet op basis van een foto uit een reisverslag.

OSM
Openstreetmap 
IGN
IGN-kaart
Blokken
Foto: Debbie Sanders

Check vooraf wat je mag verwachten van je wandelparcours, en baseer je op diverse bronnen:

  1. Op een degelijke en gedetailleerde stafkaart (schaal 1:25.000) kan je, via het lezen van de legenda, het onderscheid zien tussen een goed pad, een moeilijke wandelroute & een via ferrata.
  2. Ga na welke moeilijkheidsgraad de route officieel heeft. In Zwitserland & Oostenrijk wordt via een kleur aangeduid hoe moeilijk de route is. Jammer genoeg zijn ze het nog niet eens over de kleuren. Rood is in beide landen de kleur voor standaard-bergwandelroutes. Deze kunnen soms al uitdagend zijn, maar nergens extreem. Blauwe routes in Zwitserland en zwarte in Oostenrijk zijn wel enkel voor ervaren bergwandelaars die voldoende tredzeker zijn. In sommige topogidsen wordt de route aangeduid met een T-waarde. Onze tochten zijn onder meer op basis van die techniciteit ingedeeld, een overzicht daarvan vind je op deze pagina.
  3. Soms worden routes niet ingedeeld of wil je toch nog meer te weten komen over eventuele sleutelpassages. Lees een topogids en vraag na bij een lokaal toerismebureau of eventueel een huttenwaard wat je van de route kan verwachten. 
  4. Foto’s & reisverslagen kunnen je soms extra informatie bieden over hoe de tocht door anderen is beleefd, dat is héél subjectief maar biedt wel extra informatie.

Gouden tip: Heb je weinig ervaring, bouw dan de moeilijkheidsgraad van je routes op, ook al ben je fysiek fit. Zo bouw je een eigen referentiekader op.

T3-bergwandelpad
Dit T3-wandelpad is voor iedereen met een goede conditie wel haalbaar. Locatie: Wandelroute naar Cabane des Dix, Zwitserland (foto: Debbie Sanders).
T4
Op T4-niveau kan je al eens blokkenvelden tegen, of gezekerde passages. Locatie: Berliner Höhenweg, Oostenrijk (foto: Debbie Sanders).
T5
T5 en T6-niveau is enkel weggelegd voor heel ervaren bergwandelaars. Locatie: Arollagletsjer op de Tour de Matterhorn (foto: Debbie Sanders). Door de klimaatopwarming is de gletsjertocht extra precair geworden.

2. Is er bewegwijzering?

In West-Europa kan je vaak rekenen op een degelijke bewegwijzering. Verlaat je echter de gebaande paden dan ben je helemaal op je eigen navigatieskills aangewezen, en dat is dus terrein voor gevorderde wandelaars. Ook al zijn er wegwijzers, het is aan te raden om zelf je positie regelmatig te checken via de kaart (voor het beste overzicht) en je navigatie-app of GPS. Zo vermijd je onbewust van je route af te wijken en kan je ook je voortgang checken.

wegwijzer

3. Wat brengt het weer?

Het wandelseizoen in het hooggebergte is erg kort, vanaf pakweg half juni tot half september zijn de berghutten open, en dat is omdat ze anders heel moeilijk toegankelijk zijn door sneeuwvelden die de vaak steile wandelpaden gevaarlijk maken.

Bovendien kan het weer alle kanten uit en ben je erg onbeschut. Is het stralend weer of is het mistig en koud? Verwacht je in de namiddag een onweer? Ligt het nat en glad door regen of verse sneeuw? Alles kan. En zelfs ervaren wandelaars keren al eens, tegen hun goesting, op hun stappen terug omdat de omstandigheden ongunstig zijn.

Tips:

  • Check het weerbericht! Bij een ganse dag slecht weer kies je beter voor een eenvoudigere, lagere route. Bovenop de col is het altijd kouder dan in het dal en is de wind ook veel sterker. Waarschuwt het weerbericht dat er kans is op een warmteonweer in de namiddag, vertrek dan op tijd en kijk ook hoe de wolken zich vormen. Gaan die opeens heel snel de hoogte in, dan is het tijd om de afdaling in te zetten. Meer do's en don'ts in onweer lees je hier.
  • Neem contact op met de huttenwaard als je van plan bent om naar een berghut te gaan en je afvraagt of er bv. nog sneeuw op je route ligt. Meer tips over omgaan met sneeuw, kan je in dit bericht lezen.
regen
Bij wind en regen zijn hoge pasovergangen minder comfortabel en soms gevaarlijk (foto: Debbie Sanders).

4. Hoeveel tijd ga ik wandelen of lopen?

Online navigatietools zijn niet transparant in het berekenen van tijden. Ook wegwijzers kunnen je op het verkeerde spoor zetten omdat ze overambitieus zijn, of net niet. Daarom is het aan te raden om zelf je wandel- of looptijd te berekenen, op basis van je eigen ervaringen maar ook doelstellingen.

Een wandelaar met gemiddelde fitheid mag uitgaan van 4km/u voor de horizontale afstand, 300m stijgen per uur en 500m dalen per uur.

Vb. je plant een tocht naar een leuke berghut van 12km met 1000 meters stijgen en dalen:

  • Horizontale afstand: 12km gedeeld door 4km/u = 3 uur (getal 1)
  • Stijgen: 1000hm gedeeld door 300m stijgen/u = 3,33 uur
  • Dalen: 1000hm gedeeld door 500m dalen/u = 2 uur
  • Stijgen en dalen tel je samen op = 5,33 uur (getal 2)
  • Het kleinste getal deel je door 2 en tel je op samen met het grootste getal: 3u/2 = 1,5u + 5,33u = 6,83 uur (totale wandeltijd)

Zo zie je dat je over een bergtocht al meer dan het dubbele van tijd doet dan tijdens een wandeling op het vlakke. En dan reken je nog niet op pauzes onderweg. Tel daarvoor ongeveer 10 minuten per wandeluur bij. Zo kom je dus al vlot aan een wandeldag van 8u. Dat is al een bijzonder stevige etappe als je weinig ervaring hebt. Bouw dus eerder rustig op via kortere tochten, zeker de eerste dag. 

Fitte wandelaars gaan iets sneller (resp. 400m/u stijgen en 600m/u dalen). Bij het berglopen hangt het veel af van de steiltegraad & techniciteit van het parcours wat de snelheid is. Kan je in de Ardennen het merendeel van je route lopen, is dat in de bergen veel moeilijker. Vaak ga je toch aan het wandelen zijn. Wil je een lange dag gaan trailrunnen, dan is het daarom zeker belangrijk om je tijd te berekenen en niet te ambitieus te willen zijn.

Daartegenover kan het terrein bv. blokken, klauterpassages, sneeuw ervoor zorgen dat je net meer tijd nodig hebt. Bij slechte weersomstandigheden moet je voorzichtiger zijn en ga je regelmatiger je navigatietool moeten checken. Dan reken je best extra tijd erbij.

Door je etappe in deeltrajecten op te splitsen en voor elk traject je tijd te bepalen, kan je onderweg beter opvolgen of je op schema bent of niet. Dat maakt het eenvoudiger om te beslissen om je route aan te passen of om te keren.

moeilijk
Op heel steil en moeilijk begaanbaar terrein kan het zijn dat de snelheid sterk terugvalt.

5. Wat neem je mee in de rugzak?

In de bergen is het weer een pak koeler dan beneden in het dal, en het kan ook snel omslaan. Daarom ben je best voorbereid op diverse omstandigheden.

Wat doe je aan:

  • Schoenen geschikt voor het terrein en je eigen ervaring. Categorie B & C met een hogere schacht zijn het meest geschikt voor de bergen wegens hun stabiliteit en bescherming van enkels en voeten. Trailrunners en lage A-schoenen zijn niet ideaal maar wel mogelijk als je voldoende tredzeker bent (extra stijgijzers zijn wel aanbevolen voor sneeuwvelden).
  • Een paar kwaliteitsvolle wandel- of loopkousen. 
  • Short of lange broek
  • Shirt met korte of lange mouwen
  • Petje en zonnebril
  • Zonnecrème en lippenbalsem

Dit mag zeker niet ontbreken in je rugzak:

  • Lange broek (als je een short aan hebt)
  • Regenjas (bij slecht weer is ook een regenbroek aanbevolen)
  • Warmere fleece
  • Extra zonnecrème en lippenbalsem
  • Bandana, lichte muts en handschoenen
  • Navigatietools: smartphone/GPS + stafkaart
  • Water (1,5 liter of meer in functie van de lengte van je wandeltocht & waterbevoorradingsmogelijkheden)
  • Voeding (reken om minstens 1 snack per wandeluur)
  • EHBO-tasje, reddingsdeken & bivakzak

Extra kennis & ervaring kan je opdoen bij de Klim- en Bergsportfederatie

Elk jaar organiseren we in het voorjaar op meerdere locaties in Vlaanderen een opleiding tot zelfstandig bergwandelaar, waarna je op stap gaat in de bergen en je die kennis kan leren gebruiken op het terrein. Daarnaast zijn er ook losse workshops te volgen, of kan je intekenen op een begeleide tocht om meer stapervaring kan opdoen onder leiding van gediplomeerde stageleiders. Vanaf december wordt ons aanbod voor 2025 bekend gemaakt. 

HRP
Tijdens een KBF-stage doe je ervaring op in diverse soorten terrein zodat je erna zelf veilig op stap kan.